Wijzigingen Wet Dieren zorgen voor verwarring
De wijzigingen die worden doorgevoerd in de Wet Dieren zorgen voor verwarring in de veehouderij. Dieren mogen niet langer aangepast worden aan het systeem, maar het systeem aan de dieren. Dit kan consequenties hebben voor de bouw van stallen.
De wijziging in de Wet dieren zijn in een amendement voorgesteld door de Partij voor de Dieren (PvdD). Demissionair landbouwminister Carola Schouten vindt de nieuwe wet onverstandig. Ze ontraadde de Tweede Kamer in te stemmen met de wetswijziging en noemde het voorstel zelfs ‘een juridische draak’. Omdat het amendement volgens haar erg algemeen geformuleerd is, leidt dit tot discussie en loopt het tegen praktische grenzen van uitvoerbaarheid aan. Hoewel haar boodschap duidelijk was, stemden begin mei naast de dierenpartij ook SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, PvdA, D66, PVV en JA21 voor de wetswijziging. Vervolgens stemde de Eerste Kamer eind mei ook in met de wijzigingen.
Toevoeging artikel 2.1
Het amendement voegt een zin toe aan het eerste lid van artikel 2.1 van de Wet dieren. Dit artikel gaat in op het verbod op het toebrengen van pijn of letsel zonder een redelijk doel. De toevoeging beschrijft dat een houderij- of huisvestingssysteem in ieder geval niet bedoeld is om het dier geschikt te maken voor dat systeem. De PvdD wil daarmee primair ingrepen verbieden zoals onthoornen, staarten couperen, tenen van hanen verwijderen, enzovoort. Inhoudelijk levert de aanpassing van artikel een conflict op met artikel 2.8 van de Wet dieren. Hierin staat dat alle diergeneeskundige handelingen zijn verboden, tenzij ze zijn uitgezonderd per AMvB.

Besluit Diergeneeskundigen
Alle toegestane handelingen zijn opgenomen in het Besluit Diergeneeskundigen. In de toelichting staat dat het hier gaat om ingrepen waarbij het achterwege laten van de ingreep grotere welzijnsproblemen tot gevolg heeft dan de ingreep zelf. Een voorbeeld is het onthoornen van koeien: door op jonge leeftijd de wortel van de hoorn te verwijderen worden pijnlijke rangorde gevechten bij volwassen dieren voorkomen. Inhoudelijk hebben zowel de varkens- als de pluimveesector doelstellingen voor 2030 op het gebied van ingrepen en een route daarnaartoe vastgesteld. Ook de melkvee- en geitenhouderij werken aan alternatieven voor dierlijke ingrepen in hun sector, zoals bijvoorbeeld hoornloos fokken.
Ruim geformuleerd amendement
Maar omdat het amendement zo ruim is geformuleerd, kan het zelfs zover geïnterpreteerd worden dat ook de huidige manier van huisvesten dermate afwijkt van de natuurlijke omgeving van dieren waardoor kooien, stallen en zelfs de wijze van houderij in twijfel getrokken zou kunnen worden. Door de ruime formulering zou dit zowel kunnen gelden voor dieren in de veehouderij als huisdieren. Volgens boerenorganisatie LTO Nederland heeft het amendement in principe goede intenties - namelijk een beter dierenwelzijn - maar leidt het in de praktijk tot verwarring en kan het zelfs een tegenovergesteld effect hebben.
Wat is natuurlijk gedrag?
Demissionair LNV-minister Schouten gaat bekijken wat de consequenties zijn van het aannemen van het amendement en hoe het zich verhoudt tot andere wetten en regels. Centrale vraag is wat precies als ‘natuurlijk gedrag’ moet worden beschouwd. De bewindsvrouw wil de invulling van de wet voor de zomervakantie naar de Tweede Kamer sturen waarna er opnieuw een debat hierover zal volgen. Wordt dus vervolgd.