kennispagina

Prestatie-eisen van beton

Voor het ontwerp en de correcte uitvoering van betonnen gebouwen en constructies komen verschillende disciplines bij elkaar. Een goede dialoog tussen deze partijen bevordert de optimale betonsamenstelling naar de basis- en aanvullende eisen waaraan deze moet voldoen. 

Wat zijn de prestatie-eisen waaraan beton moet voldoen?

Het proces van de productie van beton tot de betonconstructie tijdens de uitvoering kan in drie fasen worden ingedeeld: de plastische fase, de verhardende fase en de verharde fase. Per fase zijn er verschillende eigenschappen waaraan eisen kunnen worden gesteld.

Plastische fase Prestatie-eisen van beton / eigenschappen
Bron: Betonbouwgids (sector Betonmortel)
Verwerkbaarheid Consistentieklasse of andere omschrijving 
Verpompbaarheid Omschrijving van de stortafstand en/of de (stort)hoogte
Homogeniteit, stabiliteit Voorkomen van bleeding, ontmenging
Verwerkingstijd Versnellen, vertragen met hulpstoffen
Verhardende fase  
Opstijfgedrag Bepalen aanvang binding
Sterkteontwikkeling Buig- en treksterkte, kubusdruksterkte, rijpheid
Warmteontwikkeling Temperatuurspanning
Krimpgedrag Beheersing en voorkoming van scheurvorming
Verharde fase  
Gerealiseerde druksterkte Kubusdruksterkte op 28, 56 of 91 dagen
Vloeistofdichtheid Vloeistofindringing
Duurzaamheid Chloridenmigratie (100 jaar duurzaamheid)
Kleur Kleurstoffen, cementkeuze (grijsschaal uit CUR-100)

Bij het specificeren op prestatie-eisen maken we onderscheid tussen basiseisen uit de NEN-EN 206 in combinatie met NEN 8005 en aanvullende eisen. Basiseisen zijn die eisen die in alle gevallen moeten worden aangegeven. Aanvullende eisen kunnen worden voorgeschreven, wanneer dat nodig is.

Basis prestatie-eisen voor beton 
Bron: NEN-206 in combinatie NEN 8005
Druksterkteklasse 
Milieuklasse(n)
Consistentieklasse of de richtwaarde voor de consistentie
Grootste korrelafmeting
Klasse voor chloridegehalte
Bij lichtbeton of zwaarbeton de klasse van de volumieke massa of de richtwaarde daarvoor.

In de bestekken wordt het beton gespecificeerd door het aangeven van een aantal basiseisen. Daarnaast kunnen aanvullende eisen worden opgegeven.

Basiseisen

  1. NEN-EN 206 en NEN 8005;
  2. de sterkteklasse;
  3. de milieuklassen;
  4. de consistentieklasse of de richtwaarde voor de consistentie;
  5. de chloridenklasse;
  6. de maximale nominale grootste korrelafmeting van het toeslagmateriaal; bij lichtbeton of zwaarbeton: de klasse van de volumieke massa of de richtwaarde daarvoor.
 

Aanvullende eisen kunnen zijn:

  1. speciale soorten of klassen cement (bijvoorbeeld cement met lage hydratatiewarmte);
  2. speciale soorten toeslagmateriaal;
  3. eigenschappen die vereist zijn in het kader van de weerstand tegen vorst- en dooizoutaantasting (bijvoorbeeld het luchtgehalte);
  4. eisen voor de temperatuur van de betonmortel;
  5. sterkteontwikkeling (bijvoorbeeld ontkistingssterkte na een vooraf opgegeven aantal uur);
  6. beperkende maatregelen tegen warmteontwikkeling gedurende het hydratatieproces;
  7. vertraagde binding;
  8. weerstand tegen waterindringing;
  9. vloeistofdichtheid;
  10. weerstand tegen afslijting;
  11. splijttreksterkte;
  12. overige technische eisen (bijvoorbeeld eisen verband houdend met het verkrijgen van een bijzonder oppervlak of speciale stortmethode).

Het klimaat is van invloed op de prestatie-eisen van beton

Een deel van de eigenschappen wordt mede bepaald door invloeden van het klimaat zoals regen, koude, zon of harde wind, maar ook door de wijze van verwerking. Voor sommige eigenschappen zijn (nog) geen toetsbare criteria vastgesteld. Deze moeten in goed overleg tussen de partijen worden bepaald. Door het maken van vroegtijdige afspraken tussen de betrokken partijen die betonmortel afroepen, verwerken en leveren, kan het optimale mengsel worden samengesteld.