kennispagina

BRL K11002 maakt milieugegevens infraproducten extra betrouwbaar

Met de introductie van de Beoordelingsrichtlijn K11002 ‘Geneneren van Milieuprofielen voor betonnen infraproducten’ krijgen opdrachtgevers in de GWW-sector een praktische, uniforme toetsing in handen. Datgene wat bijvoorbeeld een gemeente voorschrijft aan milieuprofielen voor betonstraatstenen, betontegels, betonbanden, grasbetontegels en zetstenen voor dijkversterking krijgt die gemeente op de bouwplaats daadwerkelijk geleverd. 

Achter de voordeur

Er zijn veel duurzaamheidskeurmerken op de markt, maar weinig tot geen daarvan toetst achter de voordeur van fabrikanten of de producten conform vereiste milieuprofielen worden vervaardigd. De nieuwe BRL vult deze lacune. Daarbij gaat het om zaken als aard en herkomst van grondstoffen, mengselsamenstellingen, gebruik van secundaire grondstoffen, gegevens over energiegebruik, gekwalificeerd personeel, gevalideerde softwaretools en conformiteit aan (inter)nationale normen en regels. De structurele systeemtoetsing van de productie geschiedt door een onafhankelijke partij. De afgegeven Duurzaamheidsverklaring leidt tot gewaarborgde milieuprofielen voor de beschreven producten. Daardoor hoeven gemeenten niet zelf controles op deze producten uit te voeren. Voordeel voor de opdrachtgevers is voorts dat er meer uniformiteit in bestekeisen mogelijk is.

MKI

Overheden zoals gemeenten kiezen elk voor een eigen vorm van aanbesteden en wijze van weging van vele milieucriteria binnen de keten. De nieuwe BRL is gebaseerd op de Milieu Kosten Indicator (MKI), één getal dat een brede scope van de levenscyclus van producten bestrijkt. “MKI is een wegingsmethode die net als circulariteit steeds gangbaarder wordt in de markt,” aldus Mantijn van Leeuwen, directeur van NIBE. “Kijk je naar LCA’s van bouwproducten dan heb je al honderden varianten. Voor de MKI kijken wij naar elf verschillende milieueffecten in tien levensfases; berekend met gegevens uit de Nationale Milieudatabase. Zelfs experts kunnen echter weinig met een tabel met zoveel variabelen van elf milieueffecten in tien levensduurfases. Daarom hebben wij zo’n 290 getallen gewogen tot één MKI getal. Dat geeft een goede indicatie voor de milieubelasting van bouwproducten. Maar je kunt niet zomaar zeggen dat een cijfer 1,1 beter is dan 1,2, want je praat over een datawolk van 2500 getallen waar wij een belang aan toekennen en een opdrachtgever zal altijd accenten leggen. Voorbeeld: wij wegen CO2 uitstoot voor 40 tot 60% mee in het MKI cijfer, maar voor anderen is CO2 mogelijk minder belangrijk dan primair grondstoffengebruik of energieverbruik.”

Balans

Jan Klapwijk van KIWA wijst er bijvoorbeeld op dat transport van gerede producten nu niet standaard in de nieuwe BRL wordt meegewogen. “Omdat wij niet kunnen bepalen of de bestratingselementen met een schone Euro 6 vrachtwagen worden vervoerd. Of misschien wel zonder uitstoot met paard en wagen, om aan te geven dat dit aspect in dit stadium lastig kan worden meegewogen binnen het productieproces wat wij controleren. Dit laat onverlet dat opdrachtgevers hiervoor eisen kunnen opnemen. Gemeente X zal het anders doen dan gemeente Y, hoewel ik er wel voor zou pleiten dat vanuit de nieuwe BRL en bijvoorbeeld het moederbestek van het Netwerk Betonketen wordt voorgeschreven. Ik denk persoonlijk dat het helpt om een balans te vinden tussen hoge ambitieniveaus en praktische haalbaarheid.” In dit verband wordt gewezen op de eis van 15% circulariteit in de BRL. Vanuit oogpunt van duurzaamheid is 100% hergebruik natuurlijk het summum, maar een rekensom leert dat jaarlijks 12 miljoen ton betonpuin door sloop vrijkomt. In de bouw en infra wordt jaarlijks 35 miljoen ton beton verwerkt, waar veel steenachtig (beton)recyclemateriaal ook als funderingsmateriaal en andere toepassingen wordt benut. Een gebruik van 20% betonpuin als grondstof in nieuw beton is dus het maximum. In dit licht is 15% secundaire grondstoffen in de nieuwe BRL een heel mooi getal, vindt Klapwijk.

Stappen

Léon Dijk, Coördinator MRDH Netwerk Duurzaam Inkopen gemeente Rotterdam, ziet de BRL als een proces om met elkaar stappen te zetten. “Milieuprestaties zitten in de hele keten. Een opdrachtgever kan een bepaalde uitvraag op milieugebied voorschrijven en onder de streep kijken of daaraan wordt voldaan, maar het is lastig om aan de voorkant van de keten bij de productie daarop te sturen of de fabrikant processen te gaan voorschrijven. Terwijl daar volgens mij de grootste winst te behalen is door op allerlei zaken als grondstoffen, recycling, energie, afvalbeperking et cetera te verbeteren. Dankzij de nieuwe BRL wordt dat voor opdrachtgevers transparant. Er wordt uit een scope van elf milieueffecten één MKI-waarde bepaald. Dat is handig voor gemeenten, want dan praat je overal in Nederland over dezelfde milieuwaarde en één getal vervangt een verscheidenheid aan aspecten waarvan nu vaak wordt uitgegaan. We gaan de BRL zeker gebruiken en hopen dat die behalve voor bestratingsproducten ook snel voor betonnen rioleringen wordt ontwikkeld. Dat neemt niet weg dat wij als gemeente Rotterdam nog steeds een bepaalde weging aan het MKI-cijfer zullen geven en dit voor pakweg 40 tot 60% in onze gunningen zullen laten meewegen. Wij willen aan de knoppen blijven draaien en bijvoorbeeld aspecten als transport en recycling, die wij belangrijk vinden, een plekje blijven geven in de aanbesteding.”

Koploper

Er zijn volgens Léon Dijk vele wegen naar Rome en elke opdrachtgever zal een weging op duurzaamheid in bestekken en aanbestedingen maken. “Wij stellen al jaren bij de inkoop van bestratingsmaterialen eisen. Over hergebruik van onder andere grondstoffen, transportafstanden, keurmerken. Ik zie dat de toeleverende industrie van betonnen bestratingsproducten dat goed heeft opgepakt en nu zelfs koploper is op het gebied van aandacht voor duurzaamheid. Tot op heden spitste onze uitvraag zich toe op maatregelen. Met de BRL kunnen wij meer in vertrouwen samen haalbare en meetbare milieuprestaties bereiken. Het is een transparant systeem. Het MKI getal waardeert integrale milieuprestaties op een uniforme wijze, biedt zo ook inzicht in innovaties van verschillende fabrikanten en stuurt prima op ketenverantwoordelijkheid. Inkoop komt aan op een transparante, verifieerbare wijze van werken. Dat kan met de BRL.”

Vertrouwen

Daaf de Kok van het Netwerk Betonketen zou eigenlijk geen BRL’s willen gebruiken maar op basis van vertrouwen tussen partijen werken, hoewel hij zelf aan de basis staat van de BRL Bouwprojecten met duurzaam beton, waarmee de toepassing van CO2-arm en circulair beton wordt bevorderd. “Voor ons netwerk geldt dat leden uit alle geledingen van de betonketen kennis uitwisselen over duurzaam inkopen van beton. Dat begon lokaal, werd later regionaal en nu zijn wij landelijk actief. Wij werken aan een economie van vertrouwen. Een BRL is in basis geen vertrouwen, want je gaat toetsen. Toch hanteren wij ook het principe van de BRL omdat dit prima werkt in aanbestedingsdocumenten en helderheid verschaft. Maar we willen een stap verder zetten door via onze netwerken in een community of practice onderling kennis uit te wisselen en elkaar vragen te stellen. Met koplopers die in pilots meedoen en zo het peloton meenemen. Elke bijdrage helpt voor een duurzamere wereld. Ook deze bijdrage met de BRL vanuit de producenten van betonnen betratingsproducten.”

headschot-grijs.jpg
Contactpersoon
Vacature
Adviseur Techniek en Verduurzaming, Bestuursondersteuning Constructief Prefab