Milieuklasse van beton
Met milieuklassen worden de omstandigheden aangegeven waaraan betonconstructies worden blootgesteld. Deze zijn gebaseerd op het risico voor de aantasting van het beton of de wapening. Voorbeelden hiervan zijn dooizouten, zeewater of agressieve chemicaliën.
Waarom is de mileuklasse van beton belangrijk?
De constructeur legt in de projectspecificatie vast welke milieuklasse(n) van toepassing zijn op welke onderdelen. De milieuklasse bepaalt op hoofdlijn de samenstelling van beton, maar ook de dekking en maximaal toelaatbare scheurwijdte. De water-bindmiddelfactor, het minimum bindmiddelgehalte en eventueel het luchtgehalte kan per milieuklasse verschillen. De aanduiding van de verschillende milieuklassen bestaat uit:
- Letter X voor de exposureclass
- Hoofdletter van het betreffende aantastingsmechanisme
- Cijfer voor de mate van de omstandigheid (risico).
- Per milieuklasse worden eisen gesteld aan de maximaal optredende scheurwijdte van het beton. De optredende scheurwijdte wordt in de tabel hieronder (tussen haakjes, in mm) vermeld en geldt voor plaat- en wandvormige constructies zonder voorspanstaal. Voor constructies met voorspanstaal of voor balk- en kolomvorminge constructies worden strengere eisen gesteld.
X en hoofdletter | Opmerking | Cijfer | Opmerking |
---|---|---|---|
X0 | geen aantasting | (0,40) | |
XC | aantasting door carbonatatie (beton in min of meerdere mate blootgesteld aan vocht) | XC1 (0,40) | droog of blijvend nat |
XC2 (0,30) | nat, zelden droog | ||
XC3 (0,30) | matig vochtig | ||
XC4 (0,30) | wisselend nat en droog | ||
XD | aantasting door chloriden, zoals in dooizouten | XD1 (0,20) | matig vochtig |
XD2 (0,20) | nat, zelden droog | ||
XD3 (0,20) | wisselend nat en droog | ||
XS | aantasting door chloriden uit zeewater | XS1 (0,20) | blootgesteld aan zouten, maar niet direct in contact met zeewater |
XS2 (0,20) | blijvend onder water | ||
XS3 (0,20) | getijdenzone, spat- en stuifzone | ||
XF | aantasting door vorst en dooiwisselingen | XF1 (0,30) | deels verzadigd met water, zonder dooizouten |
XF2 (0,20) | deels verzadigd met water, met dooizouten | ||
XF3 (0,30) | verzadigd met water, zonder dooizouten | ||
XF4 (0,20) | verzadigd met water, met dooizouten | ||
XA | chemische aantasting | XA1 (0,20) | zwak agressief chemisch milieu, aantasting door bijvoorbeeld: boorzuur, , creosoot, kresol, visolie, varkensvet, glycerine, bier, bleekwater |
XA2 (0,20) | matig agressief chemisch milieu, aantasting door bijvoorbeeld: azijnzuur, carbolzuur, melkzuur, mierenzuur, amandelolie, kokosolie, terpentijn, fenol, glucose, urine, wei | ||
XA3 (0,20) | sterk agressief chemisch milieu, citroenzuur, humuszuur, zoutzuur, zwavelzuur, kuilvoer, cider, appelwijn, mest, waterstofsulfide, vruchtensap | ||
XM | mechanische aantasting | ||
Milieuklasse | volgens de NEN-EN-206-1/8005 | Let op: de classificatie is gebaseerd op de mate van agressiviteit van de chemische omgeving. Deze wordt onder andere bepaald door pH-waarde, concentratie van stoffen, temperatuur en contactduur. Raadpleeg NEN 8005 voor een volledige beoordeling. |
In totaal zijn in nen-en 206-1 achttien milieuklassen gedefinieerd. Deze indeling is gebaseerd op het risico voor aantasting. Daarbij kan het zowel gaan om risico voor de wapening, bijvoorbeeld door chloridenindringing in zeewatermilieu of carbonatatie, als aantasting van het beton door bijvoorbeeld bevriezing of agressieve chemicaliën. Voor één bouwdeel kan sprake zijn van verschillende aantastingsmechanismen. Daarom kunnen voor één constructieonderdeel meer milieuklassen van toepassing zijn. De ernst van aantasting hangt niet alleen af van het soort chemische stof, maar ook van de concentratie, temperatuur, duur van blootstelling en pH.
De milieuklasse levert in Nederland via de norm nen 8005 de randvoorwaarden voor de samenstelling van beton. Deze randvoorwaarden betreffen onder meer de water-bindmiddelfactor, het minimum bindmiddelgehalte en eventueel het luchtgehalte.
Stappenplan bepalen milieuklasse
Met het stappenplan milieuklasse van Betonhuis betonmortel (vh VOBN) zijn op een eenvoudige manier de verschillende milieuklassen van een bouwdeel te bepalen. Per bouwdeel dient eerst de situering te worden bepaald. Daarna kiest u een kolom die moet worden aanhouden. Dit stappenplan geldt alleen voor de gangbare constructies en niet voor bijzondere gevallen.

