kennispagina

Afwerken van betonoppervlak

Het oppervlak van gestort beton kan worden afgewerkt door middel van het aanbrengen van een textuur. Dit kan op verschillende manieren gebeuren. In de wegenbouw worden betonverhardingen altijd afgewerkt. Afhankelijk van de functie wordt deze voorzien van een structuur, een printpatroon of glad afgewerkt.

De normen voor het ontwerpen van betonconstructies - NEN-EN 1990 t/m NEN-EN 1994 beperken zich tot het ontwerp en de berekening van constructies. Het uiterlijk wordt hierin niet benoemd. Ook NEN-EN 206 stelt geen bijzondere eisen aan het uiterlijk van beton bestemd voor constructies. Zelfs de uitvoeringsnorm NEN-EN 13670 "Het vervaardigen van betonconstructies" geeft geen specifieke aanwijzingen. Het afwerken van een betonoppervlak (horizontaal of verticaal) moet in de prestatie-eisen worden omschreven. Om hier in te voorzien is de CUR-Aanbeveling 100 opgesteld.

Welke afwerkingsmethoden zijn er?

Afwerking betonwanden

Na het ontkisten zal het vooral bij schoon beton nodig zijn het betonoppervlak een laatste bewerking te geven. Zo moeten conusgaten worden dichtgezet en beschadigingen en onvolkomenheden worden weggewerkt of gerepareerd. Bij het afwerken van het betonoppervlak spelen de volgende aspecten een rol.

  • Voorkom beschadigingen aan het nog jonge beton bij het ontkisten. Reparaties zullen gepaard gaan met ongewenst kleurverschil.
  • Bij voorkeur het constructieonderdeel gelijktijdig in zijn geheel ontkisten. Indien het ontkisten over een langere periode wordt uitgevoerd, kan onderling kleurverschil het gevolg zijn. 
  • Besteed aandacht aan het netjes in kleur afwerken van de centerpengaten. Een fraai resultaat kan worden verkregen door de centerpengaten niet gelijk met het betonoppervlak af te werken, maar enigszins verdiept of hol af te werken.

Het afwerken van betonoppervlakken kan bij de bovenzijde van wanden of balken met de hand worden gedaan, of bij grote oppervlakten van vloeren en rijdekken met machines. Het oppervlak van horizontaal gestorte constructiedelen of –elementen (vloeren en platen) wordt daartoe na het verdichten van de specie 'afgestreken' met behulp van een goede rechte afrijbalk of drijfrij. Niet te plastische betonspecie kan daarna direct worden afgewerkt met een houten schuurbord. Als bij het storten een plastische tot vloeibare specie is gebruikt, wordt de betonspecie na het afrijen gewoonlijk enige tijd met rust gelaten. Veelal heeft zich dan op het oppervlak een dunne laag water gevormd, die vrij snel (vaak binnen 1 uur) weer verdwijnt. 

Afwerking betonwegen 

Om betonverhardingen van een voldoende stroef oppervlak te voorzien, wordt het oppervlak voorzien van een textuur. De textuur bepaalt niet alleen de stroefheid, maar ook de geluidemissie van de banden op het wegdek. De standaardmethode voor het aanbrengen van de textuur is een bezemstreek. Deze wordt loodrecht op de rijrichting aangebracht. Vrijwel elke gewenste textuur is mogelijk. Er bestaan twee typen bezems:

  • nylonbezems: deze  kunnen gebruikt worden bij machinale en handmatige verwerking;
  • staalbezems: deze worden slechts zelden gebruikt en dan alleen bij machinale aanleg.

In het bestek moet niet alleen de textuurdiepte worden voorgeschreven, maar ook de methode om de textuurdiepte te meten en te controleren. Voor de aanleg moet goed worden nagegaan met welke bezem de voorgeschreven textuurdiepte kan worden bereikt. De lengte en dikte van de vezels van bezems, de afstand van de bundeltjes en de grootte van de bundels kunnen voor heel verschillende resultaten zorgen. Belangrijk is dat men zich realiseert dat de textuur altijd in het zicht blijft. Een gelijkmatige textuur wordt verkregen door te werken met schone bezems en door te voorkomen dat speciekorreltjes op het oppervlak ontstaan. Achter de slipformpaver kan een strook natte jute worden bevestigd, die over het oppervlak wordt gesleept als oppervlakafwerking. Deze methode wordt ‘bur-lap finishing’ genoemd en wordt soms toegepast op fietspaden. Met deze methode wordt een beperkte textuurdiepte behaald. Dit ‘gladde’ oppervlak wordt door fietsers zeer gewaardeerd.

Roling finisher

De rolling finisher is ontwikkeld voor de betonwegenbouw en kan worden ingezet voor die werken waar een slipformpaver niet rendabel is en waar men de betonmortel liever niet met de hand wil afwerken. Daarnaast komt de rolling finisher uitstekend tot zijn recht wanneer er sprake is van (vele) variabele breedten. Het aanbrengen van de betonmortel gebeurt tussen reeds aangebrachte verhardingsonderdelen, zoals banden en/of goten, dan wel tussen vooraf gestelde bekistingen.

Bermen en wegmarkeringen

Nadat de betonverharding gereed is moet de weg worden afgewerkt, zoals het aanvullen van de bermen en het aanbrengen van de wegmarkeringen. Bij het afwerken van de bermen van dunne betonverhardingen, zoals fietspaden, moet men attent zijn op te zwaar werkverkeer op het fietspad. In het algemeen geldt dat voordat wegmarkeringen worden aangebracht, de cementhuid en eventueel nog aanwezige curing compound moeten worden verwijderd door middel van borstelen of stralen. Als wegmarkeringsmateriaal wordt een duurzame thermoplast of wegenverf toegepast. Als wegenverf wordt een speciale betonwegenverf gebruikt.