Laag energieverbruik in depot Openluchtmuseum
Voor de rijkscollecties van het Nederlands Openluchtmuseum, museum Paleis Het Loo, het Rijksmuseum en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed wordt een depot gebouwd waarin een vrijwel continu klimaat wordt gecreëerd, met minimale schommelingen in temperatuur en luchtvochtigheid. “Het is een soort theemuts met een gevel van Rc=10 met veel betonmassa voor thermische accumulatie en hoge luchtdichtheid. Het resultaat is een laag energieverbruik en een hoog kwaliteitsniveau voor het behoud van de collectie,” legt Jochem Paauwe van architectenbureau cepezed uit.
Als een soort nieuwe ‘kunststroming’ wordt er vandaag de dag anders tegen het in depot bewaren van kunstwerken aangekeken. Tot een paar jaar geleden werden de opslaggebouwen vol gehangen met klimaatinstallaties. Totdat medewerkers van het Rijksmuseum en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed een kijkje namen in Denemarken bij kunstdepots met lage energiekosten in combinatie met lage bouw en exploitatie kosten.
Kunstdepots met lage energiekosten
Dit type gebouwen het ‘Denemarken model’ wordt nu in Nederland als referentie gebruikt voor het in aanbouw zijnde CollectieCentrum Nederland (CCNL) in Amersfoort Vathorst. Daarin bevinden zich functies zoals conserverings en restauratieateliers, onderzoek en logistieke voorbereiding. De ‘kop’ vormt een volledig transparant segment vooraan, dat zowel de medewerkers als bezoekers verwelkomt. De drie onderscheidende functies zijn in drie totaal verschillende schaalniveaus gehuisvest, maar dankzij de kophalsromp opzet zijn ze op een vanzelfsprekende manier met elkaar verbonden. Ze vormen één geheel en de onderlinge verhoudingen van de gebouwdelen kloppen.” De integraliteit van de oplossing is bedacht door het ontwerpteam van cepezed (architectuur), ABT (constructie), Valstar Simonis (installaties) en Peutz (bouwfysica).
Accumulerend vermogen van de betonmassa
Er worden hoge klimaateisen gesteld aan de hals met zijn ateliers en werkplaatsen. Hier is bijvoorbeeld een dak met Rc=6 gekozen. Toch spant het depot de kroon. “Dit gebouwdeel van 25.000 m2 vloeroppervlak wordt geheel in beton opgetrokken, met onder andere (prefab) betonnen kolommen, wanden en gevelelementen. De schil van het gebouw is helemaal dicht, met uitzondering van toegangs en vluchtdeuren. Deze ‘theemuts’ staat op de ongeïsoleerde onderliggende grond, die als temperatuurbuffer fungeert. De ruimtetemperatuur volgt op die manier de vrij constante temperatuur van de onderliggende bodem. Voeg daarbij het thermisch accumulerend vermogen van de enorme betonmassa en je hebt een prima basis voor een binnenklimaat zonder grote temperatuurschommelingen. We hebben voor een groot deel een natuurlijke klimatisering weten te bewerkstellingen, met gebruikmaking van bodem, beton en kalkzandsteen voor buffering van de luchtvochtigheid. Op die manier is er nog slechts een minimum aan installatietechniek nodig. Dat spaart heel veel energie. Bovendien beperk je het aantal benodigde technische installaties en daarmee de risico’s op storingen, lekkages van vloeistoffen of brandgevaar. Die risico’s wil je bij opslag van kunstwerken minimaliseren. Het is een potdichte, optimaal geconditioneerde doos die onze oude meesters en vele andere kunstwerken een goede en veilige plek biedt.”
Optimalisatie duurzaamheid
Bijzonder is ook dat in het prefab beton conform de bestekseis 25-30% secundaire bouwstoffen worden verwerkt. Jochem Paauwe: “Op gebied van duurzaamheid behaalt het ontwerp het certificaat BREEAM-Outstanding. Met grote slagen dankzij de passieve klimatisering, thermische accumulatie van beton, vochtbuffering door kalkzandsteen, het systeem voor het langdurig opslaan van warmte en koude in de bodem en de zonnepanelen op de daken. Evenals maatregelen zoals een grijswatersysteem om de wc’s te spoelen en de inzet van secundaire bouwstoffen voor het toegepaste beton. Het bijzondere aan dit project is dat je op vier fronten maximaal scoort. Ten eerste een gebouw dat qua klimaatbeheer perfect aansluit op de hoge eisen voor het behandelen en bewaren van een kunstcollectie. Ten tweede een prettige werkplek voor verschillende organisaties die onder één dak synergetisch kunnen samenwerken. Ten derde is sprake van een gebouw dat in het landschap is geïntegreerd, met een ecologisch ingerichte buitenruimte. Ten vierde verrijst er een extreem duurzaam gebouw wat kwaliteit, levensduur, exploitatie en materialisatie betreft, met een eveneens extreem energiezuinige klimatisering.”