Verantwoordelijkheidscategorieën voor tekeningen en berekeningen van constructieve betonelementen
Voor de eisen aan de interne kwaliteitsbewaking van een producent voor constructieve betonelementen verwijzen de beoordelingsrichtlijnen (BRL’s) naar Criteria 73. In Criteria 73 is het schema voor Interne KwaliteitsBewaking (IKB-schema) opgenomen, waarin de controles omschreven staan die de producent behoren uit te voeren om te borgen dat zijn betonelementen voldoen aan de gestelde eisen. In het IKB-schema is ook aangegeven hoe de producent deze controles uit behoort te voeren en hoe vaak.
Criteria 73 vormt samen met deze BRL’s, die genoemd staan in hoofdstuk 1, de basis voor de verlening van een kwaliteitsverklaring voor "geprefabriceerde constructieve betonelementen". Onder "geprefabriceerde constructieve betonelementen" worden betonelementen verstaan van ongewapend, gewapend of voorgespannen beton met een dragende en/of scheidende functie. In Criteria 73 (bijlage 8) is ook de verdeling van de taken en verantwoordelijkheden met betrekking tot het tekenen en berekenen van constructieve prefab betonelementen al dan niet onder de werking van het KOMO attest-met-productcertificaat gebracht. Op 31 maart 2017 is een herziening van Criteria 73 gepubliceerd te weten: Criteria 73/07.
Indeling in categorieën
Om duidelijk te maken hoe de taken en verantwoordelijkheden tussen leverancier en afnemer zijn verdeeld, is door KIWA, in samenspraak met de Bond van Fabrikanten van Betonprducten in Nederland (BFBN)[1], het Centraal Overleg BouwConstructies (COBc), de Betonvereniging en het Constructeursplatform een indeling in categorieën ontwikkeld.
Door middel van deze categorieën wordt niet alleen eenduidig aangegeven wie verantwoordelijk is voor (onderdelen van) de constructietekeningen en -berekeningen. Ook wordt geregeld wie verantwoordelijk is voor de onderlinge samenhang van de prefab betonelementen en van de verschillende bouwdelen (al dan niet van prefab beton) binnen de totale hoofddraagconstructie.
Oorspronkelijk werden er 7 categorieën onderscheiden. Echter, in december 2012 is dit aantal teruggebracht tot 6. Onveranderd is dat een categorie een hoger nummer heeft naarmate de taken en verantwoordelijkheden van de leverancier/producent (certificaathouder) toenemen.
Categorie 1
Certificaathouder fabriceert volgens opgave van de klant óf levert voorraad- of catalogusproducten
Categorie 2
Certificaathouder maakt vorm- en wapeningstekeningen op basis van de toegeleverde opgave van de wapening
Categorie 3
Certificaathouder maakt berekeningen en tekeningen van één of meer individuele elementen.
Categorie 4
Certificaathouder maakt berekeningen en tekeningen van een deelconstructie. In verband met het afwijkende karakter van de diverse deelconstructies is deze categorie als volgt onderverdeeld:
- 4a Vloeren, waarbij de certificaathouder uitsluitend berekeningen maakt t.a.v. de loodrecht op de vloer(en) werkende krachten;
- 4b Overige deelconstructies, waar de certificaathouder berekeningen maakt voor alle op deze deelconstructies werkende krachten;
Categorie 5
Certificaathouder maakt berekeningen en tekeningen van een samenstel van (twee of meer) deelconstructies.
Categorie 6
Certificaathouder maakt berekeningen en tekeningen van een volledig prefab casco.
Categorie 7
Vervallen per 1 december 2012.
Taakverdeling
Categorie 1 t/m 5 zijn hieronder nader uitgewerkt, voor categorie 6 behoren op projectniveau sluitende afspraken gemaakt te worden tussen de betrokken partijen.
In de verantwoordelijkheidstabel is weergegeven wat de taken voor de klant respectievelijk de certificaathouder in de diverse categorieën zijn. De onder “taak” vermelde nummers komen overeen met de taaknummers onder “Specificatie taken”.
De verdeling van taken sluit aan bij DNR-STB 2014 en de onderstaande tabel inclusief terminologie is daaruit overgenomen. De taken voor de klant zijn daarbij opgesplitst in taken voor CC, UB en AR.
De klant blijft altijd verantwoordelijk voor stabiliteit en stijfheid van het bouwwerk, opgelegde vervormingen en buitengewone ontwerpsituaties volgens NEN-EN 1991.
Waar moeten verschillende partijen op letten?
De afnemer (veelal de aannemer)
De leverancier/producent kan binnen de regeling een opdracht in principe alleen aanvaarden wanneer hij van de afnemer ten minste de onderstaande gegevens heeft gekregen:
- In welke categorie de opdracht moet worden uitgevoerd. De afnemer moet de categorie ontlenen aan het bestek dan wel afspreken met de opdrachtgever;
- De documenten die als basis dienen voor de opdracht (tekeningen en bestek);
- Wie de hoofdconstructeur van het betreffende werk is;
- Milieuklasse;
- Constructieklasse;
- Gevolgklasse;
- Brandwerendheidseisen;
- Criteria ten aanzien van uiterlijk en afwerking.
De verschillende klasse en eisen volgen uit de vigerende normen.
De opdrachtgever van het totale project
De taken en verantwoordelijkheden die volgens de met de aannemer overeengekomen categorie niet aan de certificaathouder zijn toebedeeld, horen te zijn ondergebracht bij de hoofdconstructeur. Regelt de opdrachtgever dit niet, dan neemt hij automatisch zelf de betreffende verantwoordelijkheid op zich.
De hoofdconstructeur
De categorieaanduiding in het bestek behoort aan te sluiten bij zijn taken en verantwoordelijkheden die met de opdrachtgever zijn overeengekomen.
Het Bouwtoezicht
De berekeningen (in categorie 1 en 2 de tekeningen) van de leverancier/producent zijn voorzien van de categorie-aanduiding. Daarmee is geborgd dat deze zijn gebaseerd op de juiste uitgangspunten. Dit bevordert de snelheid van controle.
Meer informatie
Rol van Kiwa bij betonnen elementen
Inleiding tot Criteria 73 door Kiwa
Criteria 73/07
Verantwoordelijkheidstabel
Contactpersoon Betonhuis
Taco van den Broek, stuur een e-mail
[1] Door de oprichting van Betonhuis heeft de BFBN een andere taakstelling gekregen en zal deze taak worden overgenomen door Betonhuis Constructief Prefab.