kennispagina

Nabehandelen van beton, welke nabehandelingstechnieken zijn er?

Auteur: Remco Kerkhoven / Wilfred Oosterling Foto: Betonhuis 23 oktober 2018 Laatste update 14 april 2024

Het gestorte beton moet worden beschermd tegen van buiten komende nadelige invloeden. In het algemeen moet dit worden gedaan totdat het beton een gemiddelde kubusdruksterkte heeft bereikt van ten minste 5 N/mm2. Er bestaan verschillende nabehandelingtechnieken, elk met zijn eigen voor- en nadelen. Welke nabehandelingstechnieken zijn er?

Nadat betonmortel s verwerkt (gestort, verdicht en afgewerkt), volgt de laatste bewerking: het nabehandelen. Het belangrijkste doel daarvan is te voorkomen dat de verhardende betonmortel en vervolgens het jonge beton voortijdig uitdrogen. Door vochtverlies in de oppervlaktelaag zou namelijk de chemische reactie tussen cement en water voortijdig stoppen. Dit veroorzaakt poreuze en stuivende betonoppervlakken die minder sterk en minder duurzaam zijn. Een correcte, dus voldoende lang volgehouden nabehandeling van betonoppervlakken is absoluut noodzakelijk om de gewenste duurzaamheid te bereiken.

Nabehandelingstechnieken:

  • In de bekisting laten staan: De meest gebruikte en beste methode is het beton in de bekisting te laten staan. Materiaal dat voor de bekisting gebruikt kan worden, zijn hout, staal of kunststof. Houten planken en onbeklede platen moeten bij sterk drogend weer voor het betonstorten worden natgemaakt en gehouden. Wanneer het beton door krimp loskomt van de bekisting, kan oppervlakkige uitdroging optreden.
  • Bedekken met isolerende matten of plastic folie: Bedekken met isolerende matten of plastic folie is een zeer doeltreffende methode. Voorwaarde daarbij is wel dat er geen luchtstroming tussen het beton en het afdekmateriaal kan ontstaan. Plastic folie van 0,05 mm wordt het meest toegepast. 
  • Aanbrengen van een natte bedekking: Het gehele oppervlak wordt afgedekt met jute dat continu vochtig wordt gehouden door vernevelen met water. Dit voorkomt dat vocht aan het beton wordt onttrokken.
  • Opspuiten met Curing compound: Curing compound, toegepast op grote betonoppervlakken, vormt een gesloten film op het betonoppervlak, maar is echter nooit 100% dampdicht. De minimale dampdichtheid moet 70% zijn. Het toepassen van een curing compound is alleen doeltreffend als het product gelijkmatig over het gehele oppervlak wordt verstoven. Bij het naderhand toepassen van afwerklagen of beton opstorten, moet er rekening mee worden gehouden dat men een curing compound gebruikt dat de aanhechting niet verhindert.
  • Nabehandelen met water: Deze techniek kan worden uitgevoerd door constant water op het oppervlak te vernevelen of door horizontale oppervlakken onder water te houden. Om beschadiging te voorkomen, kan deze methode alleen worden toegepast als het beton enigszins is opgesteven. Verder zijn de volgende aandachtpunten van belang:
  1. Ter voorkoming van lokale temperatuurverschillen, is het noodzakelijk dat het oppervlak volledig en permanent nat wordt gehouden.
  2. Bij hoge temperaturen dient men extra voorzichtig te zijn met het aanbrengen van koud water. Dit in verband met kans op scheurvorming (ook wel bekend als het schokeffect).
  3. Uit esthetisch oogpunt is het beter geen ijzerhoudend water te gebruiken.
  4. Bij kans op nachtvorst geen nabehandeling met water toepassen.
Een adequate nabehandeling is het afdekken van het oppervlak met een folie of een natte jute deken. Verder is het mogelijk een curing compound op te spuiten of water op het oppervlak te vernevelen. Soms is het langer laten staan van de bekisting de eenvoudigste en beste nabehandeling van wanden. In de betonvoorschriften zijn richtwaarden opgenomen voor de periode van nabehandelen. De nabehandelingsduur is gekoppeld aan de snelheid waarmee het beton zijn sterkte ontwikkelt.

Rekenvoorbeelden nabehandelen

Voorbeeld 1

Voorgeschreven verhardingsklasse 3
Beton C20/25, milieuklasse XC2 voor een kelderwand.
Uit geschiktheidonderzoek blijkt dat de kubusdruksterkte van het toegepaste mengsel na 2 dagen 13 N/mm² en na 28 dagen 41 N/mm² bedraagt.
fcm 2 / fcm 28 = 0,32 (gemiddeld).
Gemiddelde etmaaltemperatuur 17°C.
Aantal dagen nabehandelen volgens tabel:4 dagen.
Bij een gemiddelde etmaaltemperatuur van 9 °C wordt dit echter 9 dagen. 

Voorbeeld 2

Voorgeschreven verhardingsklasse 2
Beton C20/25, milieuklasse XC1 uitgevoerd in warme gietbouw.
Men mag de volgende dag ontkisten als het beton een druksterkte van 14 N/mm² heeft bereikt.
Dan wordt voor het nabehandelen altijd voldaan aan de sterkte-eis van 50% van de voorgeschreven sterkteklasse, in dit geval 35% van 25 N/mm² = 9 N/mm².
Na ontkisten is geen nabehandeling meer nodig. 

Voorbeeld 3

Voorgeschreven verhardingsklasse 4
Beton C45/55, milieuklasse XD3 voor de landhoofden van een viaduct.
na 2 dagen van 35 N/mm² en na 28 dagen van 68 N/mm².
fcm 2 / fcm 28 = 0,51 (snel)

Gemiddelde etmaaltemperatuur 16 oC
Aantal dagen nabehandelen: 5
Bij een gemiddelde etmaaltemperatuur van 7 °C wordt dit echter 9 dagen.

Wilfred Oosterling
Contactpersoon
Wilfred Oosterling
Adviseur Bouwtechnologie, KAM