Walter Speelman, manager technology, sustainability & productmanagement bij Heidelberg Materials Benelux
Wordt 2025 het jaar van CO₂-besparing?
Voor vrijwel iedere organisatie is het verminderen van de CO2-uitstoot een belangrijke doelstelling in 2025. Al dan niet gestimuleerd door de rapportageverplichting van de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD), die voor steeds meer bedrijven geldt. We praten met Walter Speelman, manager technology, sustainability & productmanagement bij Heidelberg Materials Benelux, over positieve verandering, versnelling en vermindering van emissies in 2025: “Het kan, dus ga ervoor!”
Eind 2024 werd er aandacht besteed aan de introductie van een nieuw soort cement van Heidelberg Materials Benelux: hiermee wordt tijdens het productieproces een kwart minder CO2 uitgestoten én laat een proefproject in Alkmaar zien dat het beton op basis van dit cement over dezelfde kwaliteiten als de traditionele variant beschikt. Met die kennis in het achterhoofd lijkt een keuze voor deze innovatieve variant eenvoudig, met het oog op een toekomstbestendige gebouwde omgeving en leefbare planeet.
Wereld te winnen
Toch geeft Walter aan dat het zo makkelijk niet gaat. Er valt volgens hem nog een wereld te winnen als het gaat om bewustwording. “We merken dat het nog niet altijd duidelijk is dat beton een positieve bijdrage levert op het gebied van circulariteit en het verminderen van CO2-uitstoot in de gebouwde omgeving. In klantgesprekken ervaren we dat we nog moeten overtuigen dat we met circulaire materialen wél dezelfde kwaliteit behouden. Het Betonakkoord heeft hierin versnelling aangebracht, omdat we deze boodschap ook vaker in de praktijk gestalte kunnen geven. Dat komt doordat gemeenten, provincies en Rijksoverheid vaker vragen om circulaire oplossingen, bijvoorbeeld in bestekken en aanbestedingen.”
Desondanks mag er een tandje bij. Zo oordeelt Walter, als hij kijkt naar hoe hoog de circulariteitslat wordt gelegd in projecten. “Het helpt als het duidelijker is wat de toegevoegde waarde is van het toepassen van hoge kwaliteit gerecyclede materialen. Een van de manieren om meer ruchtbaarheid aan de voordelen te geven, is door de nadruk te leggen op de mogelijkheden van het bouwen met productlijn evoBuild. “Hierin wordt gerecycled materiaal toegepast én het heeft een overtuigend lagere CO2-uitstoot dan de referenties in de betonindustrie.
Een opdrachtgever kan kiezen tussen verschillende opties. Zo is er al een variant die minimaal 40 procent minder CO2 uitstoot. Maar een keuze voor een beter alternatief is mogelijk, waarmee het percentage stijgt naar 60 of zelfs 70 procent. Daarnaast laat het CSC-certificaat dat onder andere de verantwoorde herkomst laat zien, gecombineerd met de CO2- en R-module. En wordt het werken met dit duurzame beton beloond in BREEAM, waarmee het voor ontwikkelaars en investeerders interessanter wordt.”
Kennisdelen en bewustwording
Een andere reden om vol voor circulaire gebouwen te gaan is de stimulans in de vorm van de MIA\Vamil. Onlangs werd het goede nieuws naar buiten gebracht dat er 200 miljoen euro beschikbaar is aan fiscaal voordeel. De kansen voor circulariteit zijn dus legio, “mits je de juiste materialen toepast”, geeft Walter aan.
En hoewel we volgens hem stapsgewijs zien dat de voorschrijvende markt circulariteit in aanbestedingen onderbrengt, zijn er ook struikelblokken die idealiter snel verdwijnen: “Zo zie je in bestekken dat er een zo laag mogelijke Milieukosten Indicator (MKI) wordt voorgeschreven, waarbij gegevens uit de Nationale Milieudatabase (NMD) worden gehaald.
Daar is in principe niets mis mee, maar let er dan wel op dat betongranulaat niet altijd een lagere MKI hoeft te geven, terwijl je er wel een hogere graad van circulariteit mee behaalt. De MKI is veelal gebaseerd op emissie-uitstoot, waarvan CO2 de belangrijkste is. Circulariteit moet je apart beschouwen, maar die kennis is nog lang niet bij iedereen geland.”
Door meer tijd te besteden aan die kennisdeling, bijvoorbeeld in klantgesprekken door duurzaamheidsadviseurs van Heidelberg Materials Benelux, verwacht Walter dat er positieve verandering plaatsvindt. “Niet in de laatste plaats door de CSRD-wetgeving die voor steeds meer organisaties geldt. De bedrijven die nu al rapportage plichtig zijn, motiveren bijvoorbeeld leveranciers om ook inzage te geven in hoe zij CO2-uitstoot reduceren. Dit omdat bedrijven benieuwd zijn hoe ze de scope 3-emissies omlaag krijgen. Deze uitstoot heeft te maken met de gehele levenscyclus van alle producten die je bedrijf koopt, vervaardigt of verkoopt.”
Heidelberg Materials is óók bezig met een CSRD-rapportage: “Daar zijn we zelf mee bezig én we leveren informatie aan bij bijvoorbeeld aannemers, die onze materialen toepassen. Uitdagend is om informatie te geven aan onze klanten met betrekking tot scope 3. Dat vergt veel tijd. Want als je project twaalf verschillende betonsamenstellingen heeft, dan riskeer je een papieren tijger. Dat gezegd hebbende biedt CSRD een lonkend perspectief als het gaat om verduurzaming, want er gebeurt in ieder geval iets.”
Duurzaamheidsversnelling
Een andere versneller in 2025 vormt de MPG, maar misschien niet op de manier die werd verwacht. Nadat de aanscherping door minister Mona Keijzer van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) van tafel werd geveegd, gaf de NMD aan dat 1 juli ‘niet meer haalbaar’ is. “Wel gaan het aantal milieuprofielen van 11 naar 19. Hier gaan we van ‘setA1’ naar ‘setA2’. Het is noodzakelijk dat grondstoffen zoals cement, zand, grind een productcategorieregel (PCR) krijgen. Maar het is twijfelachtig of leveranciers al ver genoeg zijn, dus dat verzacht het uitstellen misschien enigszins.”
Wat betekent het verhogen van milieuprofielen naar 19? Walter illustreert: “Kort door de bocht houdt het in dat voor beton, maar ook voor biobased materialen, de MKI twee keer zo hoog wordt als hij nu is. Denk aan bouwmateriaal dat eerst een indicator van 11 euro heeft en nu 22. We rekenen al met setA2 en voorzien onze klanten met een uitleg, waarin we vertellen waarom er verschillen te bemerken zijn. We vertellen ook over de mogelijkheden die er zijn om met groen beton aan de slag te gaan.”
Volgens Walter lukt een duurzaamheidsversnelling in 2025 pas als er op verschillende vlakken naar gekeken wordt, een duurzaamheidsversnelling in 2025 draait dan ook om verschillende pijlers: “Enerzijds is het belangrijk dat wet- en regelgeving ambities verscherpt. Klantvragen kunnen en moeten duurzamer. Daar kunnen wij oplossingen voor aandragen met onze materialen. Tegelijkertijd is het aan ons om niet alleen met innovaties te komen zoals evoBuild, maar ook goede voorlichting te geven over wat er al mogelijk is.”
