De opdrachtgever had verschillende ambities waaronder; maximale circulariteit en een representatief publieksgebouw met kantoorruimte. Foto: Ronald Tilleman.
Architect David Hess: "De bedoeling is dat dit gebouw voor altijd blijft staan."
Toen David Hess van Kraaijvanger Architects de uitvraag van Stadhuis Helmond zag, viel hem op dat er niet alleen om een ontwerp werd gevraagd, maar er ook een programma van eisen opgesteld diende te worden. “Logisch”, zegt Hess, “want eigenlijk kan je pas na meerdere sessies met gebruikers en bewoners een ontwerp opstellen.” Op basis van de presentatie van een droomschets en een aanpak werd het Rotterdamse architectenbureau geselecteerd voor het ontwerp van het nieuwe stadhuis van Helmond.
In het op 22 juni geopende circulaire ‘Huis voor de Stad’ is 99,2% van de oude bouwmaterialen hergebruikt én het gebouw is publieker geworden dan aanvankelijk de vraag was. “Een van de doelstellingen was om simpelweg zo min mogelijk weg te gooien en tegelijkertijd een flexibel vormgegeven gebouw te ontwerpen wat op lange termijn kan worden aangepast”, vertelt David Hess. De samenwerking binnen het totale engineeringteam, bestaande uit Kraaijvanger Architects, RYSE, DGMR, Aronsohn en Valstar Simonis, was hierbij cruciaal. Er werd heel intensief samengewerkt en nauwkeurig gekeken naar de bestaande bouw om te bepalen wat van het oude kantoor hergebruikt kon worden. Om het gebruik van materialen te minimaliseren, is er daarnaast gekozen voor een compact gebouw.
Betoncasco hergebruikt
Hess: “Vervolgens is er gekeken naar de betonnen constructie van het deel van het oude kantoor dat binnen deze uitgangspunten paste en werd dit getoetst op toekomstbestendigheid. De criteria hiervoor waren vrije hoogte, vlakke vloeren (ook aan de onderzijde, om in de toekomst flexibel met leidingen en kanaalverloop om te kunnen gaan), het draagvermogen en de mogelijkheid om later kleine en grote gaten in de vloer te kunnen maken, bijvoorbeeld voor mogelijke schachten of vides voor nieuwe trappen. Zo is een kwart van het bestaande betoncasco hergebruikt. Dit resulteert in een gebouw waarin verschillende tijdslagen terug te zien zijn door de combinatie van oude en nieuwe materialen.”
Plek voor ontmoetingen
Voorheen waren de gemeentelijke diensten verspreid over vier verschillende locaties. Het Huis voor de Stad brengt alle publieksdiensten, de administratieve kantoren en het bestuur samen onder één dak. Hess legt uit: "Dit gebouw is bedoeld als een plek voor zowel geplande als toevallige ontmoetingen." Hier komen inwoners, ondernemers en medewerkers met elkaar in contact.
Reuring-ruis-en-rustprincipe
Hess: “Door het zogenaamde reuring-ruis-en-rustprincipe, verandert de reuring in het atrium met houten trappenlandschap geleidelijk in rust wanneer je de werkplekken aan de buitenring bereikt. Het atrium is bedoeld voor samenwerken en ontmoetingen en langs de buitengevel kan er geconcentreerd gewerkt worden. Op de eerste verdieping bevindt zich de Raadzaal, die door de grote glaspartijen en de transparante architectuur goed zichtbaar is vanuit zowel het atrium als het omliggende park.
Circulair beton
Kraaijvangers Architects inspireert volgens Hess graag anderen in de markt om de volgende stap te zetten op het gebied van duurzaamheid en circulariteit: “Wij zijn vol gegaan voor echte circulariteit. Vrijwel alle materialen van het oude stadskantoor zijn hergebruikt. Circulariteit kan ook mooi zijn. Zo hebben we de oude gevelstenen vergruisd en zijn deze verwerkt in de nieuwe vloer van de publiekshal en de buitenruimte.” Hess benadrukt dat er werk aan de winkel is op het gebied van circulariteit: “Alles in dit gebouw is te demonteren en los te koppelen en is vastgelegd in het materialenpaspoort. We staan met z’n allen voor een enorme uitdaging, waarin de economie moet gaan transformeren naar een circulaire economie. Dat betekent dat we altijd kritisch moeten blijven onderzoeken hoe het beter kan en niet alleen maar roepen dat we het doen.”
Bouwen om te laten staan
Hess wilde graag de oorspronkelijke betonnen kolommen in het zicht houden. De structuur van de houten bekisting vormt zo een contrast tegenover de nieuwe betonnen kolommen. Het originele casco is blijven staan en daar is een nieuw casco naast gezet. Hess: “Beton is toekomstbestendig en bij dit gebouw wilden we aansluiten op het bestaande beton. Het is qua wapening vrij eenvoudig om gaten te maken in de toekomst. Stel dat je dit gebouw ooit zou willen transformeren tot woningen, zou dat ook nog kunnen. Maar je kan ook nog extra lagen toevoegen. Je kan echt onderscheid maken door in verschillende tijdslagen te denken.” Hess haalt het Stewart Brand Schillenmodel uit de jaren zestig van de vorige eeuw aan, waarin gesteld wordt dat gebouwen meerdere lagen moeten hebben die los te koppelen moeten zijn. “Wanneer je van die denkwijze gebruik maakt, betekent dit dat het meest toekomstbestendige deel van dit stadhuis, het casco, zeker tweehonderd jaar kan bestaan. Onze bedoeling is natuurlijk dat dit gebouw voor altijd blijft staan.”
Houden van gebouwen
Voor het kleurgebruik van het Huis voor de Stad is gekozen voor eerlijke, no-nonsense kleuren. “We hebben veel hout gebruikt in combinatie met grijstonen, baksteen op de vloer en staal. Deze hebben qua kleur van zichzelf een materiaaleigen karakter. Het balanceren van esthetische ambities van een architect met de praktische eisen van duurzaamheid en hergebruik is ook voor David Hess een dagelijkse opgave. Hess: “Wij leerden op de TU dat je niet over schoonheid kon praten, omdat dat iets persoonlijks is. Maar er bestaat zoiets als een universele schoonheid, dat dingen met aandacht worden gemaakt en verhoudingen van ruimtes kloppen. Misschien is de drive van architecten om origineel te zijn wel iets te groot. Er is hierdoor veel kennis over universele schoonheid verloren gegaan.” Hess verwijst naar oude fabriekspanden: “Die van nu zijn heel anders dan vroeger. Ze missen vaak de intentie van schoonheid. Een gebouw moet in mijn ogen ook een schoonheid hebben, zodat mensen ervan gaan houden. Op die manier zorg je ervoor dat een gebouw ook niet te snel weer afgebroken wordt, maar de levensduur verlengd wordt en zelfs tijdloos kan worden. Voor het huis voor de stad is een balans gezocht tussen tijdloze schoonheid en het vatten van de tijdsgeest.”
Meer informatie: