nieuwspagina

Betonsector pleit voor gelijk speelveld bij beoordeling duurzaamheid bouwmaterialen

Auteur: Remco Kerkhoven 17 juni 2022 Laatste update 28 maart 2024

De bouwsector wil meer duidelijkheid krijgen over de effecten die bouwmaterialen hebben op de opwarming van de aarde, ook wel het Global Warming Potential (GWP) genoemd. Met name als het gaat om de benaderingswijzen van minerale en biobased materialen en de klimaatimpact daarvan. Een consortium bestaande uit Europese en wereldwijde spelers op het gebied van bouwproducten heeft daarom advies- en ingenieursbureau LBP|SIGHT ingeschakeld voor wetenschappelijk onderzoek. Belangrijke conclusie uit het rapport: er bestaat nog geen consensus over hoe de duurzaamheid van tijdelijke opslag van CO2 in bouwmaterialen op een praktische en robuuste wijze berekend en beoordeeld kan worden

Ron Peters, voormalig directeur van branchevereniging Betonhuis, kan zich vinden in deze conclusie: “De transitie naar een duurzame bouweconomie is van enorm belang in deze tijd. Over de klimaatimpact van bouwmaterialen lopen de meningen sterk uiteen.” De directeur van de koepelorganisatie pleit voor meer duidelijkheid. “Wij vinden dat biobased materialen en hun CO2-footprint in een gunstiger daglicht staan dan terecht is. Andere partijen zijn van mening dat deze materialen te weinig waardering krijgen, omdat de bestaande levenscyclusanalyses (LCA’s) voor het berekenen van de milieu-impact niet goed aansluiten. ”Het onderzoek moet helpen om de GWP-vergelijking tussen verschillende bouwmaterialen op Europees niveau te verduidelijken en meer te inzicht geven in hoe men met tijdelijke opslag van CO2 in bouwmaterialen om moet gaan. 

Duurzame betonsector

Ook in de toekomst zal beton een belangrijke rol spelen voor het behalen van de bouwdoelstellingen, in zowel nationale als regionale woningbouwplannen en infrastructuurprojecten. De cement- en betonsector nemen daarbij hun verantwoordelijkheid en zetten ons in om de voetafdruk van beton verder te verkleinen. Peters: “In 2050 zijn we geheel CO2-neutraal, maar we willen dit al eerder te bereiken." Via het Betonakkoord zijn ambities gesteld om sneller te verduurzamen en daarvoor zijn innovaties nodig. Maar innovaties stranden nog regelmatig om financiële redenen. Volgens Peters zou het daarom mooi zijn als beleidsmakers, opdrachtgevers en financiële instellingen duurzaam beton opnemen in hun actieplannen voor vermindering van de CO2-uitstoot in de gebouwde omgeving.

Beoordeling CO2 opslag in materialen

Het onderzoek – genaamd ‘Carbon Accounting for Building Materials: An assessment of Global Warming Potential of biobased construction products’ – bestaat uit een aantal onderdelen die samen een onafhankelijke studie en beoordeling vormen van de milieueffecten van hout als biobased bouwmateriaal. 

Het onderzoek biedt een overzicht van:

  • de wetenschappelijke basis voor de principes van CO2-opslag in houten bouwproducten;
  • de impact van grootschalig houtgebruik op de Europese bosbouw;
  • de methodiek voor milieueffectbeoordelingen;
  • de potentie van tijdelijke CO2-opslag voor het verminderen van klimaatverandering.
Ron Peters
Het zou mooi zijn als beleidsmakers, opdrachtgevers en financiële instellingen duurzaam beton opnemen in hun actieplannen voor vermindering van de CO2-uitstoot in de gebouwde omgeving.

Belangrijke uitkomsten van het onderzoek

Peters: “De belangrijkste uitkomst van het onderzoek vind ik dat er nog geen wetenschappelijke consensus is over hoe op een praktische en robuuste wijze de tijdelijke opslag van CO2  in bouwmaterialen moet worden berekend en beoordeeld. Op dit moment kan het daarom nog geen uniforme toepassing hebben in de levenscyclusanalyses. Alle bouwmaterialen moeten daarin gelijk beoordeeld worden. Ook in beton kan CO2 opgeslagen worden er zijn ook betonproducten met biobased materialen.”

Het onderzoek toont de onzekerheden aan:

  • Er bestaat nog geen consensus over hoe de duurzaamheid van tijdelijke opslag van CO2 in bouwmaterialen berekend en beoordeeld kan worden.
  • Voor houtbouw om ‘CO2-neutraal’ te zijn, is er duurzaam beheerde bosbouw nodig waarbij er net zoveel CO2 wordt vastgelegd als er verloren gaat. Er is echter nog weinig zekerheid dat dit momenteel op grote schaal gebeurt.
  • Door het ontbreken van een consensus over wat duurzame bosbouw is en waar het aan moet voldoen, kan er niet met zekerheid worden gezegd dat toegepast hout ‘duurzaam’ geproduceerd is. De potentie van tijdelijke opslag van CO2 in houten bouwmaterialen voor bijdrage klimaatmitigatie is nog beperkt, en onderschrijft de noodzaak dat alle sectoren snel hun eigen verduurzamingsstrategieën opstellen en uitvoeren.

Betonhuis in gesprek 

De betonsector spreekt uitvoerig met belanghebbenden over verduurzaming. Peters: “De gehele bouwsector is bezig met de transitie naar een duurzamere wereld. Hierbij lijkt steeds meer het motto te leven: “biobased waar kan, beton waar moet”. Dat vinden wij een vreemde gedachte; zeker omdat wetenschappelijk bewijs daarvoor ontbreekt. Ruim tachtig procent van onze nieuw te bouwen omgeving bestaat uit beton. Als we dit volume kunnen verduurzamen dan bereiken we in veel grotere stappen en sneller onze klimaatdoelen. Actieplannen van de financiële sector, maar ook beleid van gemeenten moeten hier op inspelen en worden beoordeeld op transparantie, vergelijkbaarheid en ambitieniveau.

Het Betonakkoord

Het Betonakkoord (zie dossier), het verduurzamingsakkoord voor de betonsector heeft vijf jaar geleden duidelijke ambities gesteld. Uiteindelijk bepalen de keuzes van opdrachtgevers, beleidsmakers en de financiële sector welke materialen blijven en welke het moeilijk krijgen. Banken, pensioenfondsen, vermogensbeheerders en verzekeraars kunnen het verschil maken met duurzaam beton. “Samen met deze partijen kunnen we ervoor zorgen dat deze duurzame innovaties een plek krijgen in betaalbare bouwprojecten. Met de juiste rekenregels en beoordeling ontstaat er een gelijk speelveld. Hier praten we als sector graag met iedereen over.” 

Publicatie Cobouw

Cobouw sprak na de publicatie met de twee hoofdauteurs van het rapport Dirk-Jan Simons en Jeannette Levels. In de media is er veel commotie ontstaan en de twee opstellers snappen dat. Zij benadrukken dat ze het onderzoek geheel onafhankelijk konden doen. Dat was vanaf dag één van de voorwaarde. Bekijk hier het artikel van de Cobouw.  

Meer informatie over het consortium en het onderzoek van LPB SIGHT op ca4bm.org.

struijk_joost-78441-edit-linkedin.jpg
Contactpersoon
Joost Struijk
Voorzitter a.i.