Duurzaam bouwen met beton: Waarde van grondstoffen behouden
De kennis over het duurzaam ontwerpen, produceren en uitvoeren van betonconstructies staat op de website van Betonhuis. De circulaire economie staat onder andere voor het sluiten van de grondstoffenkringloop. Beton wordt (buiten de eigen keten) momenteel al 100% gerecycled. Het meeste betongranulaat wordt als grondstof hergebruikt als fundatie onder wegen. Binnen het Betonakkoord is de voorkeur uitgesproken voor het terugbrengen van het beton in de eigen keten, namelijk in nieuw beton. Het toepassen van secundair toeslagmateriaal is heel goed mogelijk en wordt al voor 5% toegepast in nieuw beton.
Beton heeft een schone keten
De technische levensduur van beton is lang: vaak meer dan 100 jaar. Beton mag dan ook met recht een kwaliteitsproduct worden genoemd. Een product waaraan hoge eisen worden gesteld. Wanneer betongranulaat uit een bouwwerk later ingezet moet kunnen worden als secundaire grondstof in nieuw beton, is het van belang dat de samenstelling van de secundaire grondstof geen elementen bevat die hergebruik in nieuw beton beperken. Vanuit de gedachte het milieuprofiel van beton te verlagen, wordt wel eens geopperd om afvalstromen uit andere industrieën als bestanddeel toe te passen. Voor een aantal afvalstromen is dit al breed ingevoerd en bewezen, zoals hoogovenslakken. Blijvend onderzoek wordt gedaan naar ontwikkelingen in het gebruik van cementen of bindmiddelen en toeslagmaterialen. Hierbij worden de mogelijkheden uit andere productieketens zorgvuldig verkend, om ervoor te zorgen dat de circulariteit van de betonketen in stand blijft en niet wordt verstoord.
Verantwoorde herkomst van grondstoffen
Om beton duurzaam te mogen noemen, zullen ook de toegepaste grondstoffen een verantwoorde herkomst moeten hebben. De betonsector en haar toeleveranciers spannen zich in om hieraan te voldoen. Daarbij hoort een goede traceerbaarheid van de transport-, extractie- en productieprocessen vanaf de oorsprong tot aan de ingebruikname van beton, met betrekking tot alle grondstoffen die daarin zitten. De Concrete Sustainability Council (CSC) zet zich wereldwijd in voor de verduurzaming van beton. Met het hiervoor ontwikkelde Keurmerk geven bedrijven zichtbaar rekenschap van hun ambities op het gebied van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemerschap en het duurzaam produceren van beton. Het CSC-certificaat mag alleen worden gevoerd als men voldoet aan strenge eisen ten aanzien van bedrijfsvoering en management, milieuaspecten, sociale aspecten zoals arbeidsveiligheid en economische aspecten zoals integriteit en bedrijfsethiek. Het keurmerk CSC geeft zekerheid voor de afnemers van beton. De duurzame productie van beton wordt daarmee gegarandeerd. Het CSC-keurmerk maakt onderscheid tussen de productie van beton en de verantwoorde herkomst van grondstoffen, te weten toeslagstoffen en cement. De score van deze afzonderlijke ketenonderdelen beïnvloeden direct de totaal te behalen score voor beton. Het certificeringssysteem in Nederland wordt vertegenwoordigd door Betonhuis in Woerden. Betonhuis is de Regional System Operator (RSO). Het keurmerk is afgestemd op de Nederlandse omstandigheden en regelgeving en wordt door onafhankelijke certificerende instellingen (CI) gecontroleerd.
Door de bomen het bos blijven zien
Er zijn meerdere definities van duurzaam bouwen. Dat maakt het in de praktijk moeilijk om goede afspraken te maken tussen investeerders, opdrachtgevers, ontwerpers, bouwers, adviseurs en gebruikers over duurzaam (ver)bouwen. Daarom is er een bepalingsmethode ontstaan waarmee professionals de milieuprestaties van een bouwwerk kunnen meten. Vanuit deze methode wordt er dus geen milieuprofiel per bouwdeel verkregen, maar wordt de samenhang van alle bouwdelen als een geheel bouwwerk beoordeeld. Deze bepalingsmethode (Bepalingsmethode Milieuprestatie Gebouwen en GWW-werken) is gebaseerd op levenscyclusanalyses (LCA). Een LCA beschrijft de milieueffecten van een bouwmateriaal, product, samengesteld bouwdeel, of van een volledig bouwwerk gedurende de hele cyclus: van winning van de grondstof, productie en transport, tot gebruik en sloop. In Nederland wordt gekeken naar elf verschillende milieueffecten. De LCA wordt getoetst door een externe partij (peer reviewer). De milieueffecten kunnen worden omgerekend naar één enkel getal: de milieukostenindicator (MKI). Dit is een fictief geldbedrag dat nodig zou zijn om de milieueffecten te voorkomen of te compenseren. Hoe hoger het bedrag, hoe schadelijker de gekozen oplossing voor het milieu. De milieueffecten kunnen vervolgens worden opgeslagen in de Nationale Milieudatabase (NMD). In de genoemde bepalingsmethode wordt beschreven hoe met deze getallen gerekend moet worden. Hiervoor is diverse software op de markt, zoals BREAAM, DuboCalc en GPR Gebouw.
Zie verder: Bouwbesluit, afdeling 5.2 Milieu, nieuwbouw, artikel 5.8 en 5.9, en www.milieudatabase.nl.