De kegel zelf wordt de kegelmantel van Abrams genoemd, de uitvinder van deze methode om de plasticiteit van betonspecie te bepalen.
Consistentieklasse van beton
De consistentieklasse is een maat voor de verwerkbaarheid van de betonmortel. In de praktijk wordt de consistentie gekozen, afhankelijk van de toepassing en rekening houdend met de wijze van storten en verdichten. In de NEN 8005 zijn aanbevolen consistentieklassen benoemd van ‘droog’ tot ‘zelfverdichtend’.
Hoe wordt de consistentieklasse bepaald?
In NEN 8005 is de verwerkbaarheid van beton vastgelegd in een aantal consistentie-klassen. De consistentie kan volgens de indeling in deze norm worden benoemd tussen 'droog' en 'zeer vloeibaar'. Voor verschillende consistentieklassen zijn in de norm verschillende meetmethoden maatgevend. In de tabel is de maatgevende koppeling van consistentie en meetmethode vet gedrukt. De kegel van Abrams is een standaardapparaat voor het bepalen van de zetmaat (de consistentie) van betonspecie.
Kegel van Abrams
De kegel van Abrams heeft een diameter van 100-200 mm (bovenaan-onderaan, gemeten aan binnenzijde) en een hoogte van 300 mm, alsmede een aanstampstok. De kegel van Abrams wordt gebruikt om de zetmaat en de vloeimaat (van zelfverdichtend beton) te bepalen. Voor de bepaling van de schudmaat wordt een iets andere kegel gebruikt met een maat van 130-200 mm en een hoogte van 200 mm.Voor de bepaling van de schudmaat wordt gebruikgemaakt van een verkorte kegel met een hoogte van 200 mm die op de schudtafel wordt geplaatst en 15 maal wordt geschud. De notatie van de klasse wordt voorafgegaan door een letter die de meetmethode aangeeft.
Zetmaat
De zetmaat is het aantal mm dat betonspecie inzakt nadat een standaardkegel met die specie, die op een plat vlak staat, omhoog is getrokken. Het gaat om het aantal mm dat de kegel ingezakt is, dus hoe hoger de zetmaat hoe vloeibaarder de betonspecie. De zetmaat wordt meestal gebruikt voor consistentieklasse 2 en 3 en beslaat daarmee het grootste deel van de normale bouwmethoden. De codering van de zetmaat is S1 t/m. S5 van Slump (inzakken):
Aanduiding | Verdichtingmaat C | Zetmaat S (mm) | Schudmaat F(mm) |
---|---|---|---|
Bron: Tabel 10.1 Aanbevolen Consistentieklassen volgens NEN 8005 | |||
Droog | C0 | ||
Aardvochtig | C1 | S1 (10-40) | F1 (< 340) |
Half plastisch | C2 | S2 (50-90) | F2 (350-410) |
Plastisch | C3 | S3 (100-150) | F3 (420-480) |
Zeer plastisch | S4 (160-210) | F4 (490-550) | |
Vloeibaar | S5 (> 220) | F5 (560-620) | |
Zeer vloeibaar | F6 (> 630) |
De NEN 8005 benoemt nog enkele klassen voor de "aanvullende eigenschappen" wanneer zelfverdichtend beton wordt toegepast.
Bron: Tabel 10.1 Aanbevolen Consistentieklassen volgens NEN 8005 | ||
Viscositeit | VF1 | Trechtertijd < 9,0 sec. |
VF2 | Trechtertijd 9,0 – 25,0 sec. | |
Blokkeringsmaat | PJ1 | J-ring stap in mm: ≤ 10 met 12 staven |
PJ2 | J-ring stap in mm: ≤ 10 met 16 staven | |
Stabiliteit | SR1 | Ontmengde portie in %: ≤ 20 |
SR2 | Ontmengde portie in %: ≤ 15 |
Betonpocket
In de Betonpocket wordt druksterkte en treksterkte ook behandeld. Zie hoofstuk 2.2, pagina 14: Met ‘de druksterkte van beton’ wordt in Nederland meestal de kubusdruksterkte bedoeld. Dat wil zeggen de druksterkte zoals die in NEN-EN 206 artikel 4.3.1 is omschreven. Dit is in feite een kwaliteitsparameter. Op grond van de sterkteklasse van de verwerkte betonspecie is weliswaar de potentiële druksterkte van het beton bekend, maar de werkelijk gerealiseerde druksterkte van het beton is mede afhankelijk van de uitvoeringstechniek, de verhardingsomstandigheden en de mate van nabehandeling van het beton. Er bestaan diverse betrouwbare methoden om de werkelijk gerealiseerde druksterkte van het beton in het werk te bepalen. Meer informatie over de Betonpocket.