Samenstellende onderdelen van parkeergarages
Parkeergarages bestaan uit verschillende onderdelen. Hieronder gaan we in op de vloeren, balken, wanden, hellingbanen en gevels.
Vloeren
Vloeren in garages hebben vaak een overspanning van 16 meter. De in rekening te brengen parkeerbelasting is relatief laag en bedraagt 2,0 kN/m2. Beton is hier het beste materiaal gebleken. Vloeren kunnen op verschillende manieren worden afgewerkt; zo kunnen ze worden geschuurd, gebezemd of gevlinderd.
TT-platen
In parkeergarages worden vaak TT-platen gebruikt. De platen zijn opgebouwd uit twee ribben die aan de bovenzijde van een dunne flens zijn voorzien. De werkende breedte bedraagt meestal de breedte van één parkeervak en kan variëren van circa 2,40 m tot 2,70 m. De in parkeergarages toegepaste constructiehoogte voor deze platen bedraagt circa 450 tot 550 mm. De massa van dit soort platen bedraagt circa 3,80 kN/m2. De platen worden altijd voorgespannen uitgevoerd. Hierdoor blijft de doorsnede in gebruikstoestand ongescheurd, zodat een buigstijve constructie verkregen wordt. De doorbuiging van TT-platen ten gevolge van de veranderlijke belasting is dan ook zeer gering; denk aan 10 millimeter bij een overspanning van 16 meter. De platen zullen onder belasting als gevolg van het eigengewicht, de voorspanning en de veranderlijke belasting een opbuiging vertonen van 10 mm of meer. Tijdens de montage kunnen eventuele toogverschillen worden beperkt door de platen iets te knevelen. Meestal wordt een maximaal hoogteverschil van 12 mm tussen twee platen geaccepteerd. Een TT-vloer zonder druklaag met een dek van 80 mm dik kan met hoogwaardige mortel en kit afgewerkte voegen bij zorgvuldige uitvoering aan de eis van waterdichtheid voldoen. Een TT-vloer kan ook met een druklaag uitgevoerd worden. In dat geval wordt het dek samengesteld uit 60 mm prefabbeton en een druklaag van 60-80 mm dikte. Bij die uitvoering is een meer egaal dek zonder naden het resultaat. Het vloergewicht is in dat geval hoger en demonteerbaarheid van de vloerconstructie zal afnemen.
Kanaalplaatvloeren
Een ander veel toegepast vloertype is de kanaalplaat. Voor de overspanning van 16 meter is een plaat met een hoogte van 400 mm nodig. De massa van een 400 mm hoge plaat bedraagt circa 5,0 kN/m2. Door de balk tussen twee vloervelden een substantiële breedte te geven, kan de overspanning worden gereduceerd zodat met een 320 mm plaathoogte kan worden volstaan. De plaatbreedte bedraagt altijd 1200 mm. De bovenzijde van de platen is onafgewerkt, zodat meestal een afwerklaag wordt toegepast. Deze kan in constructief beton worden uitgevoerd zodat een druklaag ontstaat die de stijfheid van de vloerconstructie gunstig beïnvloedt en tevens dienst kan doen voor het vormen van een schijf. Ook vanwege de vereiste waterdichtheid van de vloer wordt veelal een druklaag toegepast. De bovenschil is slechts 35 mm dik en dus niet waterdicht. Kanaalplaatvloeren zijn net als TT-platen (excentrisch) voorgespannen en dus getoogd. Ook hier kunnen toogverschillen optreden die veelal eenvoudig in de druklaag kunnen worden opgevangen. Ook hier wordt meestal een maximaal hoogteverschil van 12 mm tussen twee platen geaccepteerd.
Balkbodems
Ook kan voor de constructie van parkeergarages worden gekozen voor prefab balkbodems in combinatie met breedplaatvloeren. Door deze combinatie van prefab en in situ kan op de bouwplaats een hoge snelheid worden bereikt met minder arbeidsinzet dan bij een geheel in het werk gestorte constructie. De specifieke voordelen van de balkbodems zijn onder andere weinig bekisting- en vlechtwerkzaamheden op de bouwplaats, een gaaf uiterlijk van het beton en een kortere bouwtijd.
Breedplaatvloeren
Rechthoekige kolommen kunnen eenvoudig voorzien worden van consoles voor het opleggen van balken als dit soort elementen liggend gestort worden. De stortzijde wordt vlak en strak afgewerkt. Een kolomelement kan op deze wijze een lengte hebben van twee tot en met zelfs vier verdiepingen.
Balken
Om de constructiehoogte zoveel mogelijk te beperken, worden de balken meestal voorgespannen, maar ook een gewapende uitvoering is mogelijk. Bij een stramienmaat van 7200 mm is het verschil in constructiehoogte tussen voorgespannen en gewapende balken in de orde van grootte van 150 mm. Een ander voordeel van voorspanning is dat eventuele scheurvorming minder voorkomt en zichtbaar is.
Vooral bij een stramienmaat van 4800 mm kan de balkhoogte zodanig worden beperkt, dat de balkrib minder dan 100 mm onder de vloerconstructie uitsteekt en daardoor niet maatgevend is voor de constructiehoogte. In de gevel worden de balken soms geïntegreerd met een borstwering. In dat geval is de constructiehoogte zodanig dat het element gewapend kan worden uitgevoerd. In de kopgevel worden vaak smalle voorgespannen balken toegepast als gevelbeëindiging.
Wanden
Het gebruik van wanden in garages is veelal beperkt tot stabiliteitswanden en liftkernen. In het geval van stabiliteitswanden worden deze tevens gebruikt voor het dragen van de vloeren. Dit heeft als voordeel dat de wanden een normaalkracht krijgen waardoor trekspanningen in de aansluiting van de wand en fundering geheel of gedeeltelijk ‘weggedrukt’ worden. De vorm van de wanden kan vrij gecompliceerd worden door aan te storten consoles aan weerszijden van de wand op verschillende hoogtes. In het geval van een hellingbaangarage verlopen de consoles ook per zijde.
Het holle wandsysteem bestaat uit twee prefab beton wandschijven elk dik ongeveer 80 mm, die met wapening gekoppeld zijn. In het werk wordt de wand verbonden met de overige constructie door in de holle ruimte plaatselijk wapening aan te brengen en vervolgens af te storten met beton.
Buitenwanden van kelderwanden, maar ook andere wandtypen worden regelmatig uitgevoerd met dit hollewandsysteem, vanwege het bouwgemak, de efficiency en het strakke uiterlijk. Bij kelderwanden worden de naden aan de buitenzijde waterdicht afgeplakt.
In een prefab beton wandschijf kunnen fabrieksmatig sparingen aangebracht worden voor een prefab beton oplegnok, die in het werk te samen met het holle wandelement gesteld worden, ten behoeve van de oplegging van bijvoorbeeld een kanaalplaatvloer.
Hellingbanen
In splitlevel garages kunnen de hellingen worden uitgevoerd als geknikte TT-platen. De geknikte platen worden eveneens voorgespannen uitgevoerd. De overgang van de ene naar de andere vloer vindt plaats via een korte hellingbaan van circa 10 meter lengte. Dit is precies de lengte van twee parkeervakken. De geknikte TT-platen overspannen 16 meter en behoeven geen tussenondersteuning. Hierdoor kunnen kolomplaatsingen halverwege de vakken worden voorkomen.
In vlakke-vloergarages moet de totale verdiepingshoogte in één keer worden overwonnen. Het maximale hellingspercentage bedraagt circa 15 %. Hierdoor wordt de lengte van de hellingbaan circa 7 maal de verdiepingshoogte. Het standaard stramien wordt hierdoor onderbroken. Vaak zijn extra kolommen noodzakelijk tenzij de hellingbanen aan de buitenzijde worden geplaatst. Ook is het mogelijk een smaller stramien toe te voegen waarin de hellingen worden geplaatst.
Externe helingbanen komen alleen voor bij vlakke-vloergarages. De hellingbanen worden recht of als spiraal uitgevoerd. Ook de spiraalvormige hellingbanen kunnen in prefab beton worden uitgevoerd. De exacte oplossing zal voor iedere individuele garage opnieuw moeten worden bepaald. Bij hellingbaan garages vormen de parkeervloeren zelf de helling. Het hellingpercentage blijft in dat geval beperkt tot maximaal 6%.
Gevels
De gevels van parkeergarages worden veelal als open gevel uitgevoerd. Hierdoor wordt voorkomen dat de garage geforceerd moet worden geventileerd. Dit scheelt aanzienlijk op de exploitatiekosten. In sommige gevallen wordt de garage afgewerkt met metselwerk of met andere materialen. Een afwerking in glad licht grijs of nagenoeg witte beton, waar eventueel extra hoge eisen conform CUR 100 aan worden gesteld, leidt bij een deskundig en creatief ontwerp tot een mooi resultaat.
In het Handboek Prefab Beton staat meer gedetailleerde informatie over parkeergarages.